REGISTRATIE HERDENKING 2024

‘Vrijheid vertelt’
Opmaat naar 80 jaar vrijheid

 

In verband met het slechte weer is de herdenking dit jaar binnen gehouden in het gemeentehuis. De kranslegging volgde daarna zoals altijd buiten bij het monument. Hieronder een registratie van de avond.

GEDICHTEN VAN EN DOOR LEERLINGEN VAN BASISSCHOOL ‘ELCKERLYC’.

Noah Vink: Mijn opa

Mijn opa liet mensen onderduiken in onze familieboerderij. Met gevaar voor eigen leven verstopte hij ze voor de Duitsers. Eén keer is hij daarbij betrapt. Hij werd naar de gevangenis gestuurd. Maar hij wist gelukkig te ontsnappen en heeft hij de oorlog overleefd. Hij vond die ene oorlog vreselijk en praatte er nauwelijks over. Hij wou dat dit nooit meer zou gebeuren. Ondertussen is hij dood maar alsnog herdenken wij vandaag, 4 mei, die ene vreselijke oorlog. We hopen dat dit nooit meer gebeurt en dat we die vrijheid, die ons zo dierbaar is, kunnen behouden net zoals mijn opa ook wilde.

Saar Kroeze:

De vader:
Neppe persoonsbewijzen maken.
Neppe kranten maken.
Strijden voor onze vrijheid.
Hij zit in het verzet. Dat is levensgevaarlijk,
Maar hij doet het toch.

De moeder:
Denken of het goed gaat met de vader.
Wordt hij wel of niet meegenomen door de Duitsers.
Elke dag eten halen. Doodsbang zijn om gezien te worden tijdens het boodschappen doen.
En niemand honger te laten krijgen.
Helaas gebeurt dat wel.
Elke dag onderduiken voor de Duitsers en zorgen dat de kinderen niet te hard praten.

De kinderen:
Heel erg bang zijn.
Niet naar school mogen.
Niet meer naar buiten en niet meer met vrienden/vriendinnen spelen.
Doodsbang zijn om dood te gaan.
Nu op naar 80 jaar vrijheid.

Lola du Prie:

Wij konden overal komen, zij konden dat niet.
Wij kunnen met een fijn gevoel naar bed,
Zij konden dat niet.
Wij kunnen naar school, zij konden dat niet.
Wij mogen zeggen wat we vinden,
zij mochten dat niet.
Wij mogen geloven wat we willen,
zij mochten dat niet.
Wij kunnen onze verjaardag vieren,
zij konden dat niet
Wij kunnen dat al bijna 80 jaar.
Ik ben zo dankbaar dat honderdduizenden mensen hebben gevochten voor onze vrijheid.
Ze verloren hun vrienden en familie, maar ze vochten door.
Wij hebben vrijheid.
Door hen.
Daar ben ik zo dankbaar voor.

TOESPRAAK DOOR MEVROUW MIA GLIM-VUYK UIT OUDE WETERING

Mia Vuyk is samen met haar man woonachtig in Oude Wetering. Ze zat als kampkind op Java. We  luisteren naar een verkorte versie van oorlogsverhaal van haar moeder en naar de oorlogsherinneringen van Mia zelf:

In 1929 trouwde mijn moeder ‘met de handschoen’, dat wil zeggen in afwezigheid van haar aanstaande echtgenoot. Aan boord van een schip vol ‘handschoenbruiden’, vertrok zij vanuit Rotterdam naar mijn vader in Nederlands-Indië. Hij was werktuigbouwkundig ingenieur en boorde voor de Bataafse Petroleum Maatschappij naar nieuwe oliegebieden in afgelegen bossen op Sumatra. Alle geboorteplaatsen van hun drie kinderen lagen daar, dicht bij olievelden.

‘Op 7 december 1941 werd Pearl Harbor, de Amerikaanse marinebasis op Hawaii, gebombardeerd door Japanse gevechtsvliegtuigen. Vanwege de Japanse oorlogsdreiging in Nederlands-Indië verzocht de BPM de werknemers om olie-installaties onbruikbaar te maken voor de vijand. De olie-installaties die vader zelf had gebouwd in Pladjoe, moest hij nu opblazen. Vanwege dit verzetswerk moest hij vluchten, voordat de Japanners aan land kwamen. Mijn vader beloofde mijn moeder dat hij later naar ons toe zou komen. Zij bleef echter alleen met ons achter in Kloeang. Uiteindelijk werd het te gevaarlijk op Sumatra en moesten wij zondder hem vertrekken naar Java. Sinds ons afscheid in februari 1942 hebben we hem nooit meer gezien. Hij bleek vermist in de jungle op Zuid-Sumatra.’

‘Voor onze evacuatie naar Java kregen wij rubbertjes om tussen onze tanden te doen als er onderweg bommen zouden vallen. Eind februari 1942 kwamen we aan in een groot hotel in Garoet, in de bergen bij Bandoeng op West-Java. Het zat er vol met gevluchte Europese vrouwen en kinderen. Wij bleven bijna twee maanden in dit hotel. Na een week hoorden we al dat Palembang door de Japanners was bezet en dat vader moest vluchten met twee anderen. Mijn moeder heeft daar nog één bericht over mijn vader gekregen. Voor mijn moeder was het gemis van haar man onbeschrijfelijk groot en ik zag haar vaak huilen. Half maart 1942 zagen we de Japanse soldaten de stad in bezit nemen. In april 1942 brachten ze ons, tegelijk met andere Europese vrouwen en kinderen, in open vrachtwagens naar de woonwijk Tjihapit in Bandoeng. Aan de Ananaslaan 18 kregen we een klein huis dat we moesten delen met twee andere gezinnen. Ieder gezin had een eigen kamer. Tegenover ons woonde Corry Vonk, een beroemde Nederlandse cabaretière, die mij leerde tapdansen op haar galerij. Mijn moeder vond het zo zielig dat ik mijn poppen had moeten achterlaten. Daarom naaide ze voor mij uit een oude handdoek een beertje, dat ik altijd heb bewaard. Begin 1943 werd de Ananaslaan deel van het afgesloten vrouwenkamp Tjihapit. We mochten er niet meer uit. Tweemaal per dag was er het appèl waarbij we in lange rijen op de binnenplaats stonden om geteld te worden. We moesten voortdurend diep buigen. Zo’n appèl kon lang duren, omdat de Japanners steeds de tel kwijtraakten of omdat we voor straf uren in de zon moesten staan. Elke dag kregen we slechts wat boontjes en stijfselpap. Mijn broer had corvee in de gaarkeuken en samen zochten we naar etensresten tussen het keukenafval.’

‘In november 1944 moesten wij afscheid nemen van mijn broer Simon. Hij bleef achter en vertrok naar een mannenkamp. Uit Japan was het bevel gekomen dat alle jongens van 10 jaar en ouder naar het mannenkamp moesten. Het verdriet van mijn moeder was groot en ze maakte zich steeds zorgen om hem. Op een dag commandeerden de Japanners ons snel onze spullen te verzamelen om naar een ander vrouwenkamp te worden overgebracht. In de stromende regen brachten ze ons naar een geblindeerde trein. Ik zie nog voor me dat mijn moeder in het gangpad in de modder lag en mijn kleine zusje en ik sliepen op de bank. Het was een verschrikkelijke treinreis met een onbekende bestemming. In de overvolle wagons met vrouwen en kinderen stonk het enorm, de toiletten liepen over en we mochten er niet uit. Het was erg heet en de kinderen huilden.’

Na enige tijd kwamen we aan op het station Ambarawa. Onder Japanse bewaking liepen we door de rijstvelden naar het vrouwenkamp Ambarawa 6, dat was gevestigd in een oude KNIL-kazerne. In de oude barakken kregen wij een slaapplaats in barak 3 toegewezen, waar circa 135 vrouwen en kinderen sliepen op dunne matrasjes van vijftig centimeter breedte voor de volwassenen en veertig voor de kinderen. Het dak lekte vaak en het regenwater werd opgevangen in pannen. Sommige vrouwen werden vreselijk hard geslagen door de kampbewakers. Er zijn zelfs vrouwen doodgeslagen, gelukkig heb ik dat niet gezien. Mijn moeder probeerde het appèl zoveel mogelijk te vermijden door zich ziek te melden. Aanvankelijk werkte ze in de gaarkeuken en smokkelde dagelijks een blikje vruchten naar een latrinehokje, waar mijn zus en ik stiekem wat fruit van haar kregen. Aangezien er steeds nieuwe transporten met vrouwen en kinderen bijkwamen, raakte het kamp overvol. Als kind moest ik een kleine groentetuin bijhouden. Verder heb ik er van de vrouwen een kruissteek leren borduren, dat borduurwerk heb ik nog. We kregen zo weinig sagopap of dunne rijstepap dat we voortdurend honger hadden. We werden broodmager en waren extra vatbaar voor ziekten. Ik kreeg er geelzucht, malaria en de besmettelijke dysenterie. Er zijn 136 vrouwen en kinderen door geweld, ondervoeding en ziekte omgekomen in Ambarawa 6. Ik hoorde mijn moeder driemaal aan een andere kampvriendin vragen: “Wil je als ik kom te overlijden voor mijn kinderen zorgen?” Hierdoor was ik heel bezorgd om naast mijn vader en mijn broer ook nog mijn moeder en mijn zusje kwijt te raken. Ik probeerde daarom met een katapult zoveel mogelijk eetbare vruchten voor ons uit de bomen te schieten.’

‘Op 23 augustus 1945 kregen we tot onze verbazing iets meer te eten. Pas op 25 augustus 1945, 10 dagen na de Japanse capitulatie, kregen wij in Ambarawa 6 te horen dat we waren bevrijd. Vanwege de vele aanvallen van Indonesische vrijheidsstrijders op het kamp mochten we er nog niet uit. Het vreemde was dat de Japanse bewakers ons nu beschermden vanuit het kamp tegen de vrijheidsstrijders. En rondom ons kamp werden we beschermd door de Gurkha’s, Nepalese militairen van het Engelse leger. We kregen op 4 september twee briefkaarten van mijn broer dat hij het goed maakte. Hij schreef ons ook: ‘Zou pappa nog leven?’ Op 28 november 1945 zouden we worden overgeplaatst binnen het kamp naar een kamer voor twee gezinnen in de stenen barak 9. Op het laatst ging dit niet door vanwege hevige aanvallen op het kamp. Die nacht werd juist deze kamer door de Indonesische vrijheidsstrijders beschoten met een mortiergranaat en waren alle zes bewoners op slag dood. Vanuit de bomen om het kamp heen werden wij toen ook beschoten. Mijn moeder beschermde mijn zusje en mij met haar lichaam door bovenop ons te gaan liggen. Het is werkelijk een wonder dat wij deze aanslag hebben overleefd.’

‘Op 8 december 1945 werden we geëvacueerd door de Gurkha’s. Ze brachten ons in een stoet van grote legervrachtwagens naar het Britse beschermingskamp Lampersari in een woonwijk van de stad Semarang die zij al hadden bevrijd. Tijdens dit transport door de bossen werd de vrachtwagen die recht voor ons reed aan flarden geschoten door vrijheidsstrijders. De Gurkha’s wisten de rest van het transport goed te verdedigen. Wij zagen de doden op de grond liggen en de levenden werden in onze vrachtwagens gehesen. Iedereen was doodsbang en verdrietig hierdoor. In het kamp Lampersari heerste een luizen- en rattenplaag. Onze matrassen, kleding en haren zaten onder de luizen en van de verschrikkelijk jeukende beten kon je nauwelijks slapen. Tot mijn grote schrik werd ik er in mijn arm gebeten door een rat terwijl ik lag te slapen. Enige tijd daarna werden we naar kamp Adek gebracht, dit was eveneens een Brits opvangkamp. Daar werden we ontluisd met wit DDT-poeder.’

‘Mijn broer Simon is vanuit het mannenkamp samen met een bevriende oom en zijn gezin vertrokken naar Nederland op de Johan van Oldebarnevelt. Hiervoor had mijn moeder officieel toestemming aan deze oom verleend en hem tot voogd gemaakt. Ze vond het verschrikkelijk dat mijn broer eerder vertrok dan wij, maar hoe eerder haar zoon veilig in Nederland zou zijn, hoe beter! Mijn moeder vertrok met haar twee dochters naar Nederland met de Boissevain. In het Suezkanaal maakten we in Ataka een tussenstop bij een voormalige Britse legerbasis. Daar gaf de Repatriëringsdienst ons uit hun grote kledingdepot winterkleding, ondergoed en schoenen voor het koude Nederland. Half februari 1946 meerden wij aan in de Amsterdamse haven. Het verwonderde mij dat wij in vergelijking met de Nederlanders zo mager waren en dat ze zulke rode bolle wangen hadden en zoveel rookten. Aan wal kregen we kleding uitgereikt van “Nederland helpt Indië”. We werden opgevangen in Rotterdam-Noord door mijn grootmoeder van moeders kant. Het was een onvergetelijk mooi weerzien met mijn broer Simon voor ons allen. Bij mijn grootmoeder kregen we frisse koude lakens en we sliepen met zijn drieën op één kamer. Zij had geen idee wat wij in Indië hadden doorstaan. Ze zei bijvoorbeeld: “Ach Miep, ik heb het slecht gehad in de oorlog, ik kon mijn gasten op slechts één speculaasje trakteren!”’

We hebben nooit meer iets van mijn vader vernomen. In 1946 kreeg mijn moeder een dankbetuiging en condoleancebrief van Koningin Wilhelmina, dat mijn vader vermoedelijk was gesneuveld tijdens zijn heldendaden voor het Vaderland. Als ik zijn brieven aan mijn moeder lees, komen er mooie herinneringen boven. Voor de oorlog hadden we een goed leven samen met het complete gezin in Indië en ik verlang nog wel eens terug naar die onbezorgde, gelukkige tijd.’

REGISTRATIE HERDENKING 2023

Hier vindt u een video registratie van de sprekers en de kranslegging op de herdenking van dinsdag 4 mei 2023.

HERDENKING 2023

Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.

In Kaag en Braassem (locatie gemeentehuis Roelofarendsveen) besteden wij bijzondere aandacht aan deze herdenking.

Op 4 mei om 19.00 begint de herdenking buiten voor het gemeentehuis waar een groot aantal stoelen staat opgesteld voor de bezoekers.

‘Liefde voor Harmonie’ en ‘Door Gunst Verkregen’ verlenen gezamenlijk hun muzikale medewerking. Het koor Scala zal samen met hun eigen Combo dit jaar de zang verzorgen.

Gelukkig is er dit jaar weer gelegenheid voor jong en oud om deze herdenking bij te wonen en mee te doen door een bijdrage te leveren aan onze gedichtenwedstrijd. Wij zouden het op prijs stellen als u, jij, jullie een eigen gedicht willen maken dat past binnen het thema van dit jaar ‘LEVEN MET OORLOG’.

 

Uit de ingezonden gedichten wordt een prijswinnaar gekozen, die zijn of haar gedicht ook zelf mag voordragen op de herdenking. Inzendingen graag voor 15 april insturen naar ons mailadres info@4en5mei-kaagenbraassem.nl of inleveren bij een van hieronder genoemde bestuursleden.

Met vriendelijke groet,

Het 4en5 mei comité Kaag en Braassem

Maartje de Koning-Schoenmaker, voorzitter
Ria van der Zwet-Kortekaas, penningmeester
Nico Castelein, secretaris

JAARTHEMA 2023: ‘LEVEN MET OORLOG’.

 

Het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende niet dat er een einde kwam aan oorlog in de wereld. Wij zien keer op keer dichtbij het lijden van mensen onder gewapende conflicten en de schending van mensenrechten. Op veel plaatsen ter wereld en zeker het afgelopen jaar in Oekraïne, moeten mensen dagelijks vechten voor hun bestaan. Dodenherdenking op 4 mei is nu nog meer dan eerdere jaren, óók de dag waarop we ons bezinnen op onvrijheid elders in de wereld.

Wij hopen dat velen met ons willen herdenken dat vrijheid niet alleen in Nederland een groot goed is en dat velen zich met ons realiseren dat tot op de dag van vandaag velen huis en haard hebben moeten verlaten omdat in hun eigen land geen vrijheid is of dat de vrijheid in hun vaderland niet vanzelfsprekend is. Voor de vrijheid in Nederland hebben indertijd ook velen gevochten en zelfs hun leven gegeven.

 

4 EN 5 MEI COMITÉ KAAG EN BRAASSEM: DE AMBITIES

 

4 en 5 mei comité Kaag en Braassem is sinds 5 maart 2015 een stichting. De belangrijkste taken zijn richting, inhoud en vorm geven aan herdenken en vieren: 4 en 5 mei. De leden van het comité hechten belang aan de voorzetting en viering van de gebeurtenissen op 4 en 5 mei. Zij menen dat dit niet alleen landelijk, maar juist ook lokaal een goede plek in de samenleving en gemeenschap van de gemeente moet hebben.

Op 4 mei vindt elk jaar in Nederland de Nationale Herdenking plaats. Tijdens deze dodenherdenking worden om 20.00 uur in het hele land twee minuten stilte in acht genomen voor de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Met de stiltespots wordt het publiek herinnerd aan deze twee minuten stilte. Zeer veel organisaties, branches en bedrijven respecteren deze twee minuten stilte. Zij maken herdenken voor het publiek mogelijk. Omdat zij dat belangrijk vinden.

Op 5 mei vieren we dat we in Nederland in vrijheid leven. We vieren dat we in 1945 bevrijd zijn van de Duitse bezetting in Europa en de Japanse bezetting in Azië en dat we sindsdien in het Koninkrijk der Nederlanden vrij zijn van oorlog en onderdrukking.

5 mei is ook een dag om ons te bezinnen op het belang van vrijheid en ons te realiseren dat vrijheid kwetsbaar is. Voor de vrijheid in Nederland hebben velen gevochten en zelfs hun leven gegeven.

Het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende niet dat een einde kwam aan oorlog in de wereld. Nog dagelijks lijden mensen onder gewapende conflicten en de schending van mensenrechten. Op veel plaatsen ter wereld moeten mensen dagelijks vechten voor hun bestaan. 5 mei is daarom óók de dag waarop we ons bezinnen op onvrijheid elders in de wereld.

 

 

DE OORLOGSMONUMENTEN

 

Herdachte groepen: Algemeen, Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945, Verzet Nederland, Overig
Ontwerper: Piet Killaars (17-10-1922)
Onthulling: 6 september 1949

Vorm en materiaal
Het oorlogsmonument in Roelofarendsveen op de Noordhoek is een beeldengroep van een half liggende mannenfiguur die naar beneden kijkt en een staande vrouwenfiguur die met opgeheven hoofd in de verte ziet. Het beeld is uitgevoerd in donkergrijs greskeramiek en geplaatst op een voetstuk van gewapend beton, bekleed met geelbruin geglazuurde grestegels. Op de voorzijde van het voetstuk is een grestegel aangebracht met een afbeelding van een wegvliegende vredesduif met een korenaar in de snavel. Op de rechterzijde is een grestegel bevestigd met een opdruk van een helm van het toenmalige Nederlandse leger. Op de achterzijde bevindt zich een grestegel met een afbeelding van een Duitse laars die de Nederlandse tulpen vertrapt met daaronder een kruis. Het beeld is 1 meter 80 hoog, 1 meter 20 breed en 90 centimeter diep. Het voetstuk is 1 meter 50 hoog, 1 meter 35 breed en 90 centimeter diep.

 

Tekst
De tekst aan de voorzijde van het voetstuk luidt:

‘ZIJ LEGDEN GETUIGENIS AF
VAN MOED EN TROUW
JEGENS HET VADERLAND’.

Wijziging
In 1994 is een tegel toegevoegd met een bajonet met lauwertak en een tropenhelm, als symbool voor oorlog en vrede. Dit ter nagedachtenis aan de Nederlandse militairen die sneuvelden in het voormalige Nederlands-Indië.

Herdachte groepen: Geallieerde militairen, Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945, Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945, Algemeen.

 

Het monument in Woubrugge, Kerkstraat 4 (gemeente Kaag en Braassem) is een sculptuur, bestaande uit diverse onderdelen, die is geplaatst op een betonnen sokkel die is afgewerkt met gewassen grind. Op de voorkant van het monument zijn drie plaquettes met tekst, twee van natuursteen en één van koper, aangebracht.

De sculptuur bestaat uit een half in de sokkel verzonken beschadigde propellermotor. Op de motor staat een metalen paal met daaraan twee metaaluitsneden van Nederland. De ene metaaluitsnede is verroest en gebutst, de andere is gepolijst en glanzend. Tussen beide delen is een gebroken ketting aangebracht. Hiervoor staat een verwrongen propellerblad. 

Aan de achterzijde van de sokkel is een plaquette aangebracht met daarop een gedicht van Anneke Timmerman als een uitleg van het monument.

 De 1e plaquette is op 27 maart 2004 onthuld door burgemeester Jan den Andel van  Jacobswoude en het huidige monument is onthuld op 3 juli 2009 in aanwezigheid van een aantal veteranen, burgemeester van Jacobswoude, Maria Wiebosch en burgemeester Bas Eenhoorn van de gemeente Kaag en Braassem.

De ontwerper is Feike de Vries.

Herdachte groepen: Burgerslachtoffers, Burgers voormalig Nederlands-Indië, Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945, Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945.

 

Het oorlogsmonument – bestaande uit een stenen plaquette- in Oud Ade, Leidseweg 4 is opgericht ter nagedachtenis aan vier medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog of in het voormalige Nederlands-Indië door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Geen ontwerper bekend.

De tekst op de eerste gedenksteen (links) luidt:
‘1940-1945
OPDAT MEN NIET VERGEET
WIJ GEDENKEN:
S.J.K. HAM 10-5-1940
H. BOS 26-10-1942
A. DE VOS 24-2-1945
W. V.D. VELDEN 2-5-1945.’

De tekst op de tweede gedenksteen (rechts) luidt:
‘NEDERLANDS-INDIË
P.J. OBDEIJN
25-7-1950.’

 

Herdachte groepen: Burgerslachtoffers, Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945.

Vorm en materiaal:
Het oorlogsmonument in Leimuiden, Dorpsstraat 49 bestaat uit twee granieten gedenkstenen op een bakstenenplateau, omgeven door twee afgeronde bakstenen muurtjes als ware het vleugels. Het monument is door vrijwilligers gemaakt en ontworpen met medewerking van de gemeente Jacobswoude en het kerkbestuur van de Dorpskerk.

Ontwerper: Henny Slegers.

De onthulling van de 1e gedenksteen (nagedachtenis 1940-1945) is onbekend. Nadat het eerdere monument moest wijken voor de nieuwe Drechtbrug is deze plaquette in 1981 in de hal van het gemeentehuis te Leimuiden geplaatst. Na de gemeentelijke herindeling in 1991 verhuisde de plaquette na verkoop van het gemeentehuis naar de parkeerplaats aan de overkant van de weg.
In 1997 is de plaquette verplaatst naar het nieuwe monument bij de Dorpskerk.
De 2e gedenksteen is gelijktijdig met het nieuwe monument onthuld op 4 mei 1997 door mevrouw Kuling-de Vos en mevrouw Slegers-de Vos.

DE BURGEMEESTER, BESCHERMVROUW VAN DE STICHTING

 

De waarde van vrijheid; dat is voor mij kunnen zijn wie je wilt zijn. Overal ter wereld. Helaas zijn het onderwerpen als oorlog, terrorisme en discriminatie die het wereldbeeld bepalen. De vrijheid die we in Nederland mogen ervaren moeten we dan ook blijven koesteren. Maar ook die staat te vaak onder druk.

Daar staan we op 4 en 5 mei dan ook jaarlijks bij stil. En dat is zo belangrijk, want de verhalen moeten verteld blijven worden. Die laten zien hoe belangrijk vrijheid is.  Die verhalen maken ons daarnaast bewust van onze eigen rol. Want met elkaar moeten we ervoor zorgen dat vrijheid, in de brede zin van het woord, ons gegeven blijft.

 

Astrid Heijstee-Bolt, burgemeester Kaag en Braassem

Dit vond plaats in 2015:

Bevrijdingsconcert Kaag en Braassem, ter ere van 70 jaar bevrijding.
Locatie:  De Spreng Oude Wetering
Toegang: gratis!

Tijdens dit concert waren diverse acts te bewonderen uit de omgeving, zie hieronder de line-up.
Die Blumenländer Musikanten
De Ringvaartzangers
Vox Laeta
More Motion
FF-Anders

O.l.v. Hans van der Laan
Presentatie door Paul Pouw

Doelstelling van de stichting:
Het organiseren van een lokale herdenking op vier mei in het kader van de Nationale Dodenherdenking, een en ander met inachtneming van de daarvoor door het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de gemeentelijke overheid gegeven richtlijnen.

Hoofdlijnen beleid:
Organiseren jaarlijkse 4 mei herdenking.
Organiseren per 5 jaar 5 mei concert.
Coördineren van festiviteiten 5 mei.
Vermogen vormen door subsidies en giften, sponsoring en andere baten zonder commerciële doelstelling.
Niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijze nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden.

Zo nodig kunt u op aanvraag onze statuten inzien.
Lees het Jaarverslag 2015.
Bekijk het Financieel Overzicht 2015.
Lees het Jaarverslag 2016.
Bekijk het Financieel Overzicht 2016.
Bekijk het Financieel Overzicht 2017.
Bekijk het Financieel Overzicht 2018.
Bekijk het Financieel Overzicht 2019.
Bekijk het Financieel Overzicht 2020.
Bekijk het Financieel Overzicht 2021.

Stichting 4 en 5 mei comité Kaag en Braassem
info@4en5mei-kaagenbraassem.nl

Kvk: 62803433
Rabobank Groene Hart Noord rek.nr NL46 RABO 0302 8186 77

Statutaire bestuurssamenstelling:

Voorzitter: M. de Koning-Schoenmaker
Penningmeester: M.A.C. van der Zwet-Kortekaas
Secretaris: N. Castelein

Beloningsbeleid: geen beloning